zondag 10 juli 2016

Sevilla

Het lijkt wel alsof de weergoden hun duivels voor ons hebben ingehouden. We hadden gevreesd dat het vooral de derde week zou te warm worden om te fietsen. Dat is het niet geworden en de laatste dag was zelfs de minst warme. Maar de twee dagen in Sevilla waren plots anders. Het kwik ging vlot naar de 40 graden. Toch hebben we van de stad genoten.  Het glaasje cava uiteraard en tapas en ijsjes en nog van dat lekkers smaakten ons. Veel cultuur stond ook op het menu. We bezochten uiteraard de schitterende kathedraal met de moorse toren Giralda. Dat is een unieke combinatie van Moorse en Christelijke kunst. Ook gingen we in het nog mooiere Real Alcazar in uitgesproken Mudejar-stijl. We gingen kijken naar de moderne Metropol Parasol. We lieten ons overdonderen door de impossante gebouwen van Plaza de Espana, overblijfselen van de wereldtentoonstelling in 1928. Ook Casa Pilatos liet ons niet onberoerd. We bewonderden schilderijen van Morillo en Zurbaran in het Museo de Bellas Artes en kuierenden kilometers in gezellige straatjes en over groene pleintjes.
Het meest vermeldenswaard vinden wij echter het gebouw waar de meeste toeristen aan voorbij lopen, het Hospital de la Carirdad. Dit gebouw werd in de 17de eeuw opgetrokken door een rijke zakenman die zich na de vroege dood van zijn vrouw ging toewijden aan de verzorging van daklozen, armen en zieken. De kerk bij het ziekenhuis liet hij inrichting door de beste kunstenaars uit Sevilla: Juan de Valdes Leal,  Pedro Roldan en Murillo. Wat een pracht. Wat frappeert is dat de kunst er niet zomaar hangt maar de boodschap van naastenliefde overbrengt op de kijker. Van vier dan de schilderijen van Murillo hangen hier kopies terwijl de echte in verschillende topmusea in de wereld hangen: Toronto, Washington, Londen en Sint-Petersburg. Blij dit gezien te hebben.
We zitten nu in het vliegtuig en hebben gezien dat onze fietsen ook zijn ingeladen. Aan dozen geraken was niet moeilijk. Het hulpvaardige personeel van het hotel vertelde ons waar vlakbij een fietswinkel was. Inpakken, die handel. Ze boekten voor ons een minibusje om naar de luchthaven te gaan. In de luchthaven bleken die dozen veel te groot voor de gewone scanner. Ik moest daarom onder begeleiding naar de donkere gedrochten van de luchthaven naar een scanner voor vracht. Al bij al viel dat nog mee. Straks nog alles terug monteren en met de fiets naar huis rijden.
Zo. Dat was het dan. Het was weerom een mooie reis. De planning is netjes aangehouden zonder dat we ergens laat aankwamen. Toegegeven, sommige dagen waren best pittig. Niet zozeer omwille van de afstand maar omwille van het vele klimwerk. De tocht van Leuven naar Barcelona vorig jaar was een stuk gemakkelijker. Het weer zat ernorm mee. Geen regen. Nooit koud, wat we ook niet verwacht hadden. Maar vooraal nooit te heet. Enkel de rustdag in Granada en in Sevilla ging het kwik naar de veertig graden. Onze fiets. Eén lekke band. Voor de rest heeft die geen krimp gegeven. Weerom dank aan Koga. Wat ons ook opviel is dat de wegen in Spanje er voortreffelijk bij liggen en de chauffeurs zijn heel hoffelijk. En, we hebben veel moois gezien. De natuur was overweldigend. Mooier en gevarieerder dan verwacht. We hebben ook ruim de tijd genomen om al het culturele moois te bekijken en ervan bij te leren. We komen met een pak culturele bagage terug naar huis.
Eén ding zijn we vergeten. Kaartjes sturen. Hopelijk hebben jullie genoten van deze blog. Volgend jaar terug?

Ps. De fiets werd netjes in de luchthaven afgeleverd. De 24km naar huis fietsen in een zwoele zomerse avond was best aangenaam. We reden nog even samen met twee andere fietsers, ook trekkers. Ondertussen hangt de was te drogen.

donderdag 7 juli 2016

De laatste 100km

Donkere wolken dreigen aan de ochtendhemel. Een bliksemschicht. Een donderslag. Zouden ze ons voor de laatste dag van onze fietstocht toch nog nat maken? In Sevilla voorzien ze geen regen. We hopen daarom op een droge rit. De eerste 18 kilometer daarvan zetten we verder op de Via Verde de las Sierra. Deze is echt wel de mooiste van de drie waar we op reden. De bergen worden lager en een riviertje verschijnt naast ons pad. 

Plots is het gedaan.
Wat dan volgt is een afwisseling van drukke en rustige wegen met nog mooie natuur maar ook industrie. Het land wordt geleidelijk aan vlak met velden van katoen,  uitgebloeide zonnebloemen en mais. Een kerktoren werd ingeplamd door een ooievaar voor zijn nest. 

Een onweer jaagt ons voor een tijdje op maar meer dan wat druppels krijgen we niet over ons. De gevreesde hitte blijft ook uit. Het wordt niet meer dan 28 graden.
Eenmaal we op de N-IV, een drukke toegangsweg tot de stad komen, ligt er een mooi fietspad. Het brengt ons tot midden in het centrum. We picknicken nog even in een park alvorens tot de kathedraal te rijden. Daar nemen we de eerste foto waar ikzelf ook op sta. Joepi. 
 

We zijn er . We hebben het gehaald. 1663 kilometer staan er op de teller. 21503 hoogtemeters geklommen en 21975 meter gedaald. We hebben meer dan intens geproefd van Spanje en gaan dit straks met een glaasje cava beklinken. Morgen duiken we onder in deze bruisende stad en zaterdag avond vliegen we naar huis. Vanop het vliegveld wordt nog een nabeschouwing geschreven.

woensdag 6 juli 2016

Sierra de las Nieves

We traverseren vandaag de Sierra de las Nieves. Sierra, de goede verstaander weet dat dit bergen betekent, bergop dus. De oprit van het hotel is nog bergaf. Daarna gaat het onmiddellijk stevig bergop door de dorpskern van Ardales en dan verder de bergen in. We stijgen de Sierra tegemoet. Na twintig kilometer arriveren we in het dorp El Burgo waar we op een terrasje ons ontbijt nuttigen. Ik begin dat best gewoon te worden zo in een barretje ontbijten. 

Daarna gaat het verder omhoog, stevig. De Sierra de las Nieves zijn echt wel mooi. Verrassend veel bos. Het nodigt uit tot wandelen en fietsen. Na veel duwen komen we aan een eerste pas maar het is nog niet de echte. Plots is het bos weg en zitten we boven de boomgrens. Vier kilometer verder zijn we boven en zien we Ronda in de verte liggen. Twaalf kilometer bergaf resten ons tot daar.
In Ronda laveren we eerst onze fiets door een lange, drukke winkelstraat. Op het eind daarvan komen we bij een uitzichtpunt over de kloof. De fiets gaat even op stal en we bezoeken de arena voor stierengevechten. Het is blijkbaar de oudste en grootste van Spanje. 

Dan even drummen naar de brug over de kloof voor een kiekje en dan verder naar het plein met de kerk. 

In het parkje daar vinden we een rustig plekje voor de picknick. Zin om nog meer te bezoeken hebben we niet. Ronda kan ons weinig bekoren. Het is er veel te druk om nog gezellig te zijn. Maar het ijsje is wel lekker.
In de namiddag hadden we voornamelijk bergaf verwacht maar dat valt dik tegen. Vooral in de kleine dorpjes die we door rijden gaat het af en toe heel snedig bergop. Ongeveer halfweg komen we aan een dorp, Setenil de la Bodegas, dat bekend staat om zijn grotwoningen. We rijden door een straatje langs een riviertje waar de rotswand over de huisje hangt. Het is heel pittoresk. 
Voor de laatste 21 kilometer rijden we op de Via Verde de Sierra. Deze spoorlijn is door de burgeroorlog nooit in gebruik genomen. Nu is het een rustig fietspad door een heel mooi natuurgebied. We rijden door wel twintig tunnels, allemaal voorzien van automatische verlichting. We hebben de afdaling naar de vlakte van Sevilla ingezet. Het gaat nu heel de tijd lichtjes bergaf.
Op het eind hebben we 108km gereden en weeral 1727 meters geklommen. We hadden voor deze derde week de voor de hitte gevreesd maar dat valt best mee. 18 à 19 graden 's morgens bij het vertrek en vooraan in de dertig overdag.
We slapen in een klein pension in een al even klein dorp, Coripe. Tafels van de bar staan op straat voor de kerk. Een menukaart is er niet. We kunnen kiezen uit vis of vlees.  Spuitwater is hier een ongeziene luxe. Maar wifi hebben ze wel.
Morgen is onze laatste fietsdag. Sevilla,  we zijn er bijna!

dinsdag 5 juli 2016

Cultuur en geologie.

Antequera voorbij rijden zonder het een bezoek te brengen zou zonde zijn. Maar voor we daaraan toe zijn moeten we eerst wat fietsen. Vandaag gaan we wel wat van de route afdoen om toch nog op het geplande einddoel aan te komen. De eerste vijf kilometer hebben we gisteren al gereden. Iets verder rekent de route een stuk tot een dorpje op weg naar Malaga. Wij gaan echter naar Sevilla. Weer 10km gewonnen. We rijden zo door een mooi berglandschap. Zouden de toeristen in Torremolinos weten dat er een mooi achterland dicht bij het strand ligt? Verderop doen we nog een afkorting. In plaats van twee benen van een driehoek te rijden nemen wij het kortste stuk. In het boekje staat "Indien niet fit, niet doen". Wel laten ons niet kennen en rijden een onverharde weg op. We krijgen vijf kilometer mountainbike-parcour voorgeschoteld dat eerst stevig bergop gaat en daarna bergaf. Maar mooi is het zeker. Weer 10 kilometer en een stevige klim gezeild.
Iets verder ligt de stad Antequera, twee kilometer buiten de route. Onze gastvrouw gisteren zei dat deze stad door buitenlandse toeristen nog weinig wordt bezocht. Het is nog een verborgen parel voor de Spanjaarden. Het is een mooi, gezellig stadje met voornamelijk witte huizen, meer dan twintig kerken, een stierenarena, kloosters en dolmen. Wij bezoeken de meest historische site. Hoog bovenop een heuvel lag de eerste Romeinse nederzetting. Daarbovenop werd er een Moors fort gebouwd. 

Na de herovering kwamen er nog Renaissance gebouwen bij. De belangrijkste is de Santa Maria-kerk. Ze diende als voorbeeld voor de kathedraal van Granada maar is kleiner en eenvoudiger. We zien er ook de restanten van Romeinse baden en een moskee. De rondleiding met audioguide is goed opgebouwd. Puik werk van de Spanjaarden. 

Picknicken doen we op een pleintje aan de Santa Maria de Jesus kerk. Even binnen gaan kijken blijkt brengt ons met een teletijdmachine naar Italië. Pure barok op zijn Italiaans had ik hier niet verwacht.
Terug de fiets op, even een pasje over en dan lang afdalen door een schitterend decor van kalksteenbergen. Zalig. Bij het eerste dorp gaat de route verder naar beneden maar op kaart is te zien dat het een pak korter kan. Wij wagen ons eraan. Het gaat af en toe héél stevig bergop met naast ons een rotswand die een droom is voor klimmers. Na een tijdje zien we plots het stuwmeer nabij El Chorro. We staan er hoog boven en moeten nu heel even steil bergaf. 

El Chorro is bekend bij de waaghalsen omwille van de Caminito Del Rey. Er is in de berg een diepe smalle kloof met daarin een riviertje. In 1901 begon men met de bouw van een electriciteitscentrale en had daarvoor een pad nodig in die kloof. Een houten constructie hangt letter tegen een verticale wand. Dit raakte in verval maar in trek bij waaghalzen die ondanks ontbrekende stukken, toch het pad over wilden. Dit had jaarlijks doden tot gevolg. Het geheel is nu hersteld. We zien het van de overkant van de weg en ja het is indrukwekkend.
We klimmen verder door een geologisch interessant gebied. Het ontstand 20 miljoen jaar geleden, net na de Alpijnse plooi. Een mengeling van gesteente, gevold door erosie en nieuwe plooien vormt een heel mooi en interessant gebied. Het meest in het oog springend zijn ronde rotse formaties in zandsteen die deels zijn uitgehold door de wind. 

In plaats van 107km hebben we er slechts 77 gereden, maar toch 1239 meters geklommen en oh zoveel moois gezien. Morgen doen we een rondje Ronda.

maandag 4 juli 2016

Een zalig dagje fietsen

Granada begint wakker te worden.  Vuilnismannen zijn druk in de weer. De eerste bar is open. Verkeer is nog rustig. Onze eerste kilometers zijn gemakkelijk want het gaat een hele tijd zachtjes bergaf. In de velden buiten de stad zien we dikwijls asperges. Onze route is vandaag eenvoudig uit te leggen. Vijf keer een heuvelrug over en dan zijn we er. De eerste klim is de langste want we moeten het brede dal uit. Het begint echter heel geleidelijk. Eenmaal boven krijgen we mooie uitzichten op het stuwmeer Embalse de los Bermejales. De afdaling brengt ons tot op de stuwdam zelf. Net erover begint de tweede klim al. Die brengt ons in vijf geleidelijke kilometers tot boven op een heuvelrug. 

Terug zakken. Terug langs olijfbomen. Aan de andere kant van de vallei zien we het al grotere stadje Alhama de Granada liggen. Een terrasje lonkt. De Moorse burcht bezoeken zit er op maandag niet in. Het stadje uitklimmen gaat even héél stijl. Gelukkig is de rest beter te doen. Als we deze heuvelrug bedwongen hebben dalen we af in een vruchtbare vallei met ruwe bergen als decor. We zien bonen, tomaat, courgettes en artisjok. We hadden nog nooit gezien waar deze vrucht op groeit. Nu wel. Het lijkt op de stok van mais met bovenop de vrucht. In bloei is het een mooie paarse bloem.

Maar, om deze vallei te verlaten moeten we nog een pas over. De bergen worden nog ruwer. En dan nog een klim om het af te leren. Deze is echter kort. De bergen zijn wel op zijn mooist. 

We zitten hier op 50 kilometer van Malaga en voelen wat koelte van de zee in de lucht. Het is hier een aangename 28 graden. Het was even zoeken naar de B&B maar in feite is het een meevaller. Hij ligt pal op de route en we hebben al vier kilometer van het parcor voor morgen afgelegd. Onze gastvrouw is Nederlandse. Eindelijk kunnen we iets meer communiceren dan met gebarentaal en gehakketak. Ons Spaans is nog altijd niet zo best.

zondag 3 juli 2016

Een onderdompeling in Moorse kunst

Christelijke en Moorse culturen hebben mekaar al eeuwen bekampt. De Islam is reeds in de verre geschiedenis doorgedrongen tot in Europa. Getuigen daarvan zijn de koffiehuizen in Wenen en de badhuizen in Budapest. Een toppunt het Moors cultureel erfgoed in Europa is het Alhambra in Granada. Reeds in 711 begon men hier met de bouw van een fort en koninklijke verblijven. Langs buiten zijn het eenvoudige structuren die snel gebouwd werden met de lokale puimsteen. Binnenin werd ieder stukje muur met tegels en pleisterwerk versierd volgens heel strakke, repetetieve patronen. Hier is niets van afbeeldingen van dieren of mensen te zien maar enkel grafische versieringen en geschriften met eindeloos veel detail. Het is een streling voor het oog. De enige uitzondering op dieren is de fontein met twaalf leeuwen, vier kanaaltjes die de vier rivieren in het paradijs voorstellen en 124 zuilen die een palmbos voorstellen. Schitterend. Spijtig genoeg werd tijdens de Christelijke herovering van de 13e tot 15 eeuw, door een aardbeving in de 17de,  door de bezetting van Napoleon in de 19de eeuw,  en diefstal veel vernieling aangebracht. Zo werden vele van de 38 torens vernield. Pas in de twintisgste eeuw is men begonnen met restauratie. Nu is dit een topattractie in Spanje. Ook de tuinen zijn mooi, maar niet Moors. Ze dateren uit de 20ste eeuw en zijn aangelegd volgens Frans patroon. Opvallend is het vele water dat overal stroomt. Dit komt van de berg die naast Granada ligt. Het water van de Rio Darro wordt afgeleid om de gebouwen en tuinen van water te voorzien. 

Na dit bezoek trekken we richting het oude Granada. In de wijk Sacromente bevinden zich de oorspronkelijke grotwoningen. We bezoeken er een klein maar boeiend museum over dit type huisjes. We leren er ook dat hier de Flamenco muziek is ontstaan. 

Daarna strollen we door de wijk Albaicin waar de Moorse bevolking oorspronkelijk woonde. De straatjes zijn smal, her en der zijn gezellige pleintjes en historische gebouwen zoals kloosters, kerken, vestingsmuren en poorten. De meeste kerken staan nu waar oorspronkelijk een moskee stond.
Het is ondertussen warm. Het kwik steeg op één dag naar 39 graden. Gelukkig doen ze daar morgen terug 5 graden af. We starten morgenvroeg aan de vier laatste dagen fietsen tot Sevilla.

zaterdag 2 juli 2016

De poort naar Granada

Een bergpas noemen ze in Spanje een puerto. Zo eenvoudig ziet onze rit vandaag eruit. We moeten Puerto Blancares op en over om in Granada te geraken. Aanvankelijk gaar het nog wat op en af in een landschap van rode tufsteen. Dat is het zachte gesteente war ze de grotwoningen in maken.

 Af en toe laten de toppen van de Sierra Nevada zich zien. Geleidelijk worden de rotsen grilliger en de klim snediger. De tufsteen is ondertussen vervangen door witte kalksteen. In alle rust rijden we tot boven. Eenmaal wij aan de afdaling beginnen komen ons meer en meer fietsers tegemoet. Vanuit Granada is dit blijkbaar de gelieve rit in het weekend. Met honderden puffen ze naar boven terwijl wij, zwaar beladen, vlot naar beneden bollen. Net voor Granada mogen we een grindweg langs een riviertje volgen en rijden zo het centrum van de stad in.
Tot, geheel onverwacht, er een luide knal klinkt. Een staafje van ongeveer 10cm steekt dwars door de achterband van Werner. Te voet verder. Er zal in de stad wel een fietsenmaker zijn. En jawel, al na vijf minuten stappen zien we aan de overkant van de rivier een fietswinkel en iets verder een brug. Minder dan een uur na de knal zijn we weer helemaal klaar om verder te rijden.
En toch stoppen we ermee voor het weekend want we zijn in Granada aangekomen. We schakelen over in citytripmodus. De fiets gaat op stal in een mooie en rustig gelegen B&B. Wij trekken de stad in. Vandaag bezoeken we twee Christelijke bezienswaardigheden. Morgen staat het Alhambra op het programma.
Het eerste bezoek gaat richting de kathedraal. Die werd opgetrokken om te wedijveren met de pracht van het Alhambra. Het mag gezegd, het is een prachtige kerk. Konden we in de kerk in Cuenca geen rust vinden dan is deze een voorbeeld van een strakke structuur. Drie beuken in eenvoudig witte renaissancestijl met daarrond kapelen die allemaal even groot zijn. De kapelen zijn wel allemaal rijkelijk versierd maar zonder overdaad. Indrukwekkend is het dubbele orgel met vierduizend pijpen. Ook het hoogaltaar mag gezien worden. In een kleine ruimte met religieuze kunst hangen Brussels wandtapijten. Naast de kathedraal bevind zich de koninklijke kapel waar drie vorsten van Spanje begraven  liggen. Er is ook een klein museum maar met topkunst. Bouts, Memling, en jawel onze favoriet Rogier Vanderweyden hangt hier ook. Drie schilderijen zelfs van hem. Botticelli moet tevreden zijn met een klein doek.
Het tweede bezoek brengen we aan het klooster van San Jeronimo. Dit is op het eerste gezicht een eenvoudig klooster met heel sobere ruimtes. Tot we in de kerk ervan aankomen. Wat een pracht. Alle muren zijn beschilderd en het hoofdaltaar is het bewonderen waard.
Ondertussen is het donker, komt de stad tot leven maar gaan wij slapen.

vrijdag 1 juli 2016

Door eenzame pracht

We brengen de nacht door in een appartementje van Villas de Andalusia. Het zijn pittoreske huisjes die niet opvallen tussen de oude pracht van Cazorla. Vanop het terras van het restaurant hebben we een prachtig uitzicht op de oude stad.
Om twintig voor zeven, als iedereen nog slaapt, sluipen wij geruisloos weg. Er zijn twee mogelijkheden om naar Granada te rijden. We nemen de pittigste maar naar het boekje beloofd, de mooiste. Eerst is het nog wat klimmen en dalen tussen de olijfbomen. We nemen het ontbijt in het stadje Quesada dat we na 20km bereiken. Voorbij het dorp Huesa draaien we een klein wegje in die al snel onverhard is. We rijden nu heel plots in totaal andere natuur. Het contrast met het groene natuurpark van gisteren kan niet groter zijn. Olijfbomen en groen zijn weg. Wat overblijft is een veelkleurig, dor landschap dat ons af en toe doet denken aan de kleurenpracht van IJsland. De grond varieert tussen wit, grijs, lichtgroen en roodbruin. De enige bomen zijn kleine dennen met slechts een dunne  kruin. Hier en daar is er nog duidelijk schade door een brand. 

We klimmen over de onverharde weg voor 14km tot we terug op een asfalt weg komen. Er is nu terug wat landbouw maar het landschap blijft indrukwekkend desolaat. 

Plots moeten we scherp linksaf. Wat nu volgt is nog impossanter. We rijden een kloof in wat wel lijkt op de plaatselijke variant van Death Valley. We hebben ogen tekort om alle indrukken in ons op te nemen. Na een poos dalen komen we aan het eerste dorpje. We nuttigen de lunch op een bankje. In de namiddag rijden we verder door dit mooie landschap op een variatie van wegen. Een hobbelige baantje voert ons door een mooie vallei. 

Enkel de laatste 15km van de dag zijn niet mooi. De mooie natuur is vervangen door plantages van populier en een paar maisvelden. Daartussen is het vooral rommelig en vuil. Dit hadden we hier niet verwacht.
Na wat zoeken komen we aan bij onze slaapplaats. De streek is gekend voor zijn grotwonningen. Jawel, we slapen in zo'n woning. In de rots bevind zich een gezellig oud huisje met living, keuken, bad- en slaapkamer inclusief hemelbed. Het is lekker koel binnen. Hier gaan we goed slapen na een stevige dag.
123km gereden en 1837m geklomen.

donderdag 30 juni 2016

Het natuurpark van Cazorla y Segura

Vandaag krijgen we veel natuurschoon voor de wielen geschoven. We rijden door het natuurpark Cazorla Y Segura wat het grootste is van Spanje en het tweede in Europa. Het is zeventig kilometer lang. Zeven kilometer na de start draaien we een smalle weg in en zullen die bijna heel de dag volgen. Onze reisgids vermeld groeiend toerisme en daardoor meer verkeer. Daar merken we nauwelijks iets van. Het decor is een magistraal berglandschap. We zijn eerlijk gezegd en geschreven verrast dat  het hier zo zuidelijk in Spanje zo groen is. Na een tijdje ontwaren we het stuwmeer van Tranco. Het kronkelt en plooit zich tussen de bergen en bezorgt ons met zijn blauwe water het ene mooie uitzicht na het andere. Het wegje kronkelt als een lieve lust mee met het meer, een beetje op en een beetje af, en vormt zo een schitterend fietsparcour.  Een eekhoorn, arend, vos en hert maken het plaatje helemaal af. 

We stoppen aan het bezoekerscentrum van het park met bijhorende botanische tuin. We leren er dat de bergen van kalksteen zijn, met bijhorende karsten en grotten. Het is hier zo groen omdat het park meer dan driemaal zoveel regen krijgt dan de omliggende gebieden. Ze noemen het een waterzak. De meeste bomen zijn Corsicaanse den. Er zit edelhert, damhert, moeflon, vos, everzwijn, arend, valk, gier,...

Na de lunch moeten we uit het park zien te raken. Dat betekent  dat we negen kilometer stevig bergop moeten een bergpas over. Het zweten wordt ruimschoots gecompenseerd door een schitterend decor. 

Boven aan de pas laat Andalusië zijn andere kant zien: Olijfgaarden, zo ver het oog rijkt. Iedere heuvel is in een strak patroon beplant met olijfbomen. 

Wij mogen nu rustig naar beneden bollen tot in het levendige stadje Cazorla. We vinden een ijsjes bar en blijven daar een uur plakken.
In het oude centrum wacht ons nog een laatste verrassing. Een nederlander spreekt ons aan en zegt dat we de vervallen kerk moeten bezoeken. Even navragen in het toeristisch kantoor en inderdaad. Voor 2€ krijgen we een privé-gids. Hier staan een unieke kerk. Toen Spanje was heroverd op de Moren beval koning Carlos I om overal Christelijke kerken te bouwen. Probleem van Cazorla, ze hadden geen plaats. Daarom graven ze een stuk berg weg. Zo maken ze een plein en stenen voor de bouw. Volgend probleem. Er loopt een riviertje door. Geen nood. Ze bouwen een tunnel met daarboven het plein en de kerk. Volgend probleem. In 1694 is er een zware storm. Stenen vallen van de berg, vernielen de kerk en blokkeren de toegang tot de tunnel. Kerk en plein komen onder water te staan en de kerk stort in. De gidse legt alles goed uit en neemt ons mee door de tunnel. Een unieke belevenis om een schitterende dag mee af te sluiten.

woensdag 29 juni 2016

De Sierra de Alcaraz.

Om zeven uur ontbijten was in ons truckerhotel geen enkel probleem. Maar het was wel povertjes. Genoeg om ons weg op de via verde verder te zetten tot aan Alcaraz 15km verder. Daar loopt de via verde ten einde. Er zijn plannen om die door te trekken tot Reolid maar het geld ontbreekt. Alcaraz lijkt weer een van die oude stadjes tot je op het hoofdplein aankomt. Je wordt zo terug de geschiedenis in gebracht. Op een hoek staat een puur Gotische kerk met een parkje ervoor. Aan drie andere zijden van de rechthoek staat een beursgebouw in Renaissance stijl. Het is uitzonderlijk om drie dergelijke gebouwen op een plein te vinden. Met een koffiekoek en een brood kunnen we verder.

We hebben vandaag keuze uit twee varianten om verder te rijden. We nemen de korste variant vooral omdat die een bergpas minder telt. Eerst moeten we nog 10km op een baan maar daarna mogen we een kleinere weg in en beginnen aan 18km klimmen.  We rijden nu recht de Sierra de Alcaraz in. Het berglandschap is heel mooi en de klim valt best mee.  Op de lagere delen staan veel olijfbomen maar hogerop is dat enkel nog naaldwoud. Helemaal boven de boomgrens steken scherpe rotswanden uit. Het asfalt is weerom splinternieuw. Geen steentje op de weg. Zalig voor die 10km aan 10% afdalen naar Riopar. Dat is een stadje waar we de lunch nuttigen. Typisch aan de dorpen in deze buurt is dat ze allemaal een laan met grote platanen hebhen. Die zorgen voor een perfect afdak tegen de zon. 

Iets verder zien we een splinternieuw gebouw van de plaatselijke natuurvereniging. We denken dat het een bezoekerscentrum is en stoppen. Het blijkt enkel een kantoortje en auditorium te zijn van het plaatselijke Natuurpunt. De man die er is spreekt wat Engels en toont ons het gebouw, een maquette van de Sierra en wat opgezette vogels waaronder de Wielewaal. We denken die een paar dagen eerder gezien te hebben. De man overtuigt ons om drie kilometer omweg te maken.
Dat extra brengt ons in een schitterende bergdecor. Eerder deze week zagen we de bron van de taag. Het was niet meer dan een gat in de grond. Hier, uit een honderden meters hoge rotswand ontspringt de Rio Mundo en stort zich onmiddellijk 100 meter naar beneden. Het was de omweg waard. 

Daarna rijden we verder door dit prachtige landschap, een beetje op en een beetje af. Langs vele olijfbomen. Naast ons ontwikkelt zich een onweder maar er zal niets uitvallen. Zelfs geen storm in een glas water.
We eindigen in Orcera, een stadje dat doods lijkt bij onze aankomst. Het is nog siësta. We hebben 106 kilometer gereden.
En ja, nog vermeldenswaard, we zijn in Andalusië aangekomen.

dinsdag 28 juni 2016

Don Quijote achterna

Zes uur kwart, we zitten op de fiets. We hebben namelijk een lange tocht voor de boeg en we willen de wind voor zijn. Els spot twee steenbokken vlak bij de burcht. We doorkruisen het vlakke La Mancha op zoek naar Don Quijote en zijn windmolens. In het hotel konden we het ontbijt op dat uur nog niet nuttigen. Ze geven ons een stuk brood rijkelijk belegd met kaas, verschillende ontbijtkoeken, banaan en appelsien en wat tomaat mee. De ontbijtkoeken en fruit dienen als eerste ontbijt. De rest is voor de middag. Na een uurtje rijden kruisen we een drukke weg waar een wegrestaurant is. Daar ontbijten we voor een tweede maal, dit keer met een lekkere koffie.
Wat zien we vandaag? Kaarsrechte wegen. Een kronkelend kanaal. Graanvelden. Olijfbomen. Een eindeloze druivengaard. Massa's wegvluchtende konijnen. Veel hop, niet dat wat bier bitter maakt maar de sierlijke vogel met kuif. Een tiental buizerds als we langs het kanaal rijden. Een hert als we net op de Via Verde zijn. En eindeloos veel windmolens, niet die waar Don Quijote op joeg maar moderne die electriciteit maken. Aan wind is hier naar ons menig geen gebrek.

Een groot stuk van de voormiddag rijden we langs een kanaal dat drinkwater uit het stuwmeer van Alarcon vervoert naar het zuiden. Er ligt een vlot rijdende weg langs. In principe mag het niet maar we volgend dit voor meer dan veertig kilometer. Als we het kanaal noodgedwongen moeten verlaten volgen er tien kilometer langs een brede verkeersader, licht bergop maar met veel wind tegen. Het is zwoegen. Wat zijn we blij als we rechtsaf mogen. Het laatste stuk van de dag rijden we op de Via Verde de la Sierra de Alcaraz, ofte Ruta de Don Quijote. De aanduiding Sierra laat het al raden. We verlaten de vlakte en naderen de bergen. Op de via verde gaat het steeds lichtjes bergop. Er is geen verharding maar het rijd toch vlot. We rijden door ontelbare tunnels.

Het was vandaag een noodzakelijke kilometervretersdag. We hebben er 136km op de teller staan en zijn dan ook moe. Om het "road movie"-gevoel van de dag te versterken slapen we vandaag in een truckershotel langs een grote weg. Ontvangst was echter hartelijk en het moet gezegd, alle hotels in Spanje blijken heel netjes te zijn.

Don Quijote achterna

Zes uur kwart, we zitten op de fiets. We hebben namelijk een lange tocht voor de boeg en we willen de wind voor zijn. Els spot twee steenbokken vlak bij de burcht. We doorkruisen het vlakke La Mancha op zoek naar Don Quijote en zijn windmolens. In het hotel konden we het ontbijt op dat uur nog niet nuttigen. Ze geven ons een stuk brood rijkelijk belegd met kaas, verschillende ontbijtkoeken, banaan en appelsien en wat tomaat mee. De ontbijtkoeken en fruit dienen als eerste ontbijt. De rest is voor de middag. Na een uurtje rijden kruisen we een drukke weg waar een wegrestaurant is. Daar ontbijten we voor een tweede maal, dit keer met een lekkere koffie.
Wat zien we vandaag? Kaarsrechte wegen. Een kronkelend kanaal. Graanvelden. Olijfbomen. Een eindeloze druivengaard. Massa's wegvluchtende konijnen. Veel hop, niet dat wat bier bitter maakt maar de sierlijke vogel met kuif. Een tiental buizerds als we langs het kanaal rijden. Een hert als we net op de Via Verde zijn. En eindeloos veel windmolens, niet die waar Don Quijote op joeg maar moderne die electriciteit maken. Aan wind is hier naar ons menig geen gebrek.

Een groot stuk van de voormiddag rijden we langs een kanaal dat drinkwater uit het stuwmeer van Alarcon vervoert naar het zuiden. Er ligt een vlot rijdende weg langs. In principe mag het niet maar we volgend dit voor meer dan veertig kilometer. Als we het kanaal noodgedwongen moeten verlaten volgen er tien kilometer langs een brede verkeersader, licht bergop maar met veel wind tegen. Het is zwoegen. Wat zijn we blij als we rechtsaf mogen. Het laatste stuk van de dag rijden we op de Via Verde de la Sierra de Alcaraz, ofte Ruta de Don Quijote. De aanduiding Sierra laat het al raden. We verlaten de vlakte en naderen de bergen. Op de via verde gaat het steeds lichtjes bergop. Er is geen verharding maar het rijd toch vlot. We rijden door ontelbare tunnels.

Het was vandaag een noodzakelijke kilometervretersdag. We hebben er 136km op de teller staan en zijn dan ook moe. Om het "road movie"-gevoel van de dag te versterken slapen we vandaag in een truckershotel langs een grote weg. Ontvangst was echter hartelijk en het moet gezegd, alle hotels in Spanje blijken heel netjes te zijn.

Don Quijote achterna

Zes uur kwart, we zitten op de fiets. We hebben namelijk een lange tocht voor de boeg en we willen de wind voor zijn. Els spot twee steenbokken vlak bij de burcht. We doorkruisen het vlakke La Mancha op zoek naar Don Quijote en zijn windmolens. In het hotel konden we het ontbijt op dat uur nog niet nuttigen. Ze geven ons een stuk brood rijkelijk belegd met kaas, verschillende ontbijtkoeken, banaan en appelsien en wat tomaat mee. De ontbijtkoeken en fruit dienen als eerste ontbijt. De rest is voor de middag. Na een uurtje rijden kruisen we een drukke weg waar een wegrestaurant is. Daar ontbijten we voor een tweede maal, dit keer met een lekkere koffie.
Wat zien we vandaag? Kaarsrechte wegen. Een kronkelend kanaal. Graanvelden. Olijfbomen. Een eindeloze druivengaard. Massa's wegvluchtende konijnen. Veel hop, niet dat wat bier bitter maakt maar de sierlijke vogel met kuif. Een tiental buizerds als we langs het kanaal rijden. Een hert als we net op de Via Verde zijn. En eindeloos veel windmolens, niet die waar Don Quijote op joeg maar moderne die electriciteit maken. Aan wind is hier naar ons menig geen gebrek.

Een groot stuk van de voormiddag rijden we langs een kanaal dat drinkwater uit het stuwmeer van Alarcon vervoert naar het zuiden. Er ligt een vlot rijdende weg langs. In principe mag het niet maar we volgend dit voor meer dan veertig kilometer. Als we het kanaal noodgedwongen moeten verlaten volgen er tien kilometer langs een brede verkeersader, licht bergop maar met veel wind tegen. Het is zwoegen. Wat zijn we blij als we rechtsaf mogen. Het laatste stuk van de dag rijden we op de Via Verde de la Sierra de Alcaraz, ofte Ruta de Don Quijote. De aanduiding Sierra laat het al raden. We verlaten de vlakte en naderen de bergen. Op de via verde gaat het steeds lichtjes bergop. Er is geen verharding maar het rijd toch vlot. We rijden door ontelbare tunnels.

Het was vandaag een noodzakelijke kilometervretersdag. We hebben er 136km op de teller staan en zijn dan ook moe. Om het "road movie"-gevoel van de dag te versterken slapen we vandaag in een truckershotel langs een grote weg. Ontvangst was echter hartelijk en het moet gezegd, alle hotels in Spanje blijken heel netjes te zijn.

maandag 27 juni 2016

Slapen zoals Markies Juan Pacheco

De aarde is rood tot orange. Op sommige velden staan jonge, frisgroene plantjes. Vele akkers zijn goudkleurige door het rijpe graan. Hier en daar groene bomen en struiken en om het af te werken knalgele brem. Van Gogh zou zich hier hebben vermaakt. Het is het decor van Castilla - La Mancha. De bergen hebben we achter ons gelaten en we rijden nu door eindeloos landbouwgebied.

Net als we denken dat er geen beschaving meer is staat er een bordje voor een Romeinse site. Wij daarheen voor een een half uurtje bezoek. Daarna rijden we even door een mooie kloof. Wat ons opvalt is dat de huizen in de dorpen allemaal wit zijn en dat het asfalt voor het eerst deze reis niet nieuw is. Vandaag is het veel minder klimmen maar de wind heeft vrij spel hier in het relatief vlakke La Mancha.
Reeds na 85km komen we op onze bestemming aan. Dat is het kleine dorp Alarcon. Dit ligt op een heuvelrug waar de rivier Jucar, ja die van gisteren, een hoefijzervormige bocht maakt. Wat het dorp uniek maakt is de burcht en de ommuring met torens. De burcht werd reeds in de achtste eeuw gebouwd als een Arabisch fort en later verbouwd tot Middeleeuwse burcht. Nu is het een kleine Parador. We mogen er op onze twee oren slapen. Voor we dat doen hebben we nog ruim de tijd om een wandeling van 8 kilometer te maken zodat we het dorp en de burcht langs alle kanten hebben gezien. 

Trouwens, de Belgen deden het goed gisteren. Mijn fiets supportert mee.

zondag 26 juni 2016

Rust in Cuenca

Een tafel in de gaanderij van het klooster. Frisse lucht komt via de centrale patio binnengestroomd. Een ontbijtbuffet zoals we er nog niet veel zagen. Zachte klanken van Mozart vullen de ruimte. Meer moet het niet zijn om de rustdag te starten.
Het oude Cuenca ligt op een heuvel tussen twee rivieren. Er zijn mooie wandelpaden. We combineren er twee om een kleine tien kilometer te wandelen. Zo krijgen we mooie uitzichten op de stad en op de cayon van de Jucar. Wandelaars, joggers en fietsers genieten ook van een rustige voormiddag. In de verte horen we middeleeuwse muziek van een fluit en een trommel. Als we de rivier zijn overgestoken passeren we het hermitage van San Julian. Het is een mooie kapel. Banken staan buiten te wachten op aanbidders. De fluitmuziek komt dichter en plots weten we wat het is. Het beeld van de heilige wordt gedragen door oude mannen, vergezeld door de trommelaar en fluitspeler en een gevolg in processie. Het is blijkbaar de feestdag van San Julian, de heer die de draak dode.
Als we terug zijn van de wandeling bezoeken we het kleine museum van abstracte kunst in de hangende huizen. Alle tentoongestelde werken zijn van Spaanse kunstenaars. De hangende huizen staan op de rand van een rots en hebben balkons die over de afgrond hangen. Het zijn er maar vier maar ze vormen een attractie van de stad. 

Van Cuenca is voor het eerst melding in geschriften van de Moren in 711. Later werd de stad heroverd door de Christenen. Op de plaats van de moskee werd een kathedraal gebouwd. Binnenin is het een mengelmoes van stijlen, van romaans over gotisch, renaissence, barok, rococco tot neo-gotiek. De glasramen zijn nieuwe werken uit de 21ste eeuw. Je kijkt je ogen uit maar rust en eenvoud straalt deze kerk niet uit. Hier is gewedijverd om de mooiste kapel te hebben. 
Rust vinden we terug aan het zwembad van het hotel. Krachten op doen voor de volgende rit van morgen.

zaterdag 25 juni 2016

Onder de gieren door.

De zon komt net boven de bergen uit en werpt een zacht licht over de ontwakende natuur. Een witte hoeve licht midden het groen. Lange schaduwen accenturen het reliëf. Al na twee minuten fietsen nam ik misschien wel de mooiste foto van deze reis. Om de dag te starten wachten ons twee snedige klimmetjes. Daarna mogen we wat langer op hoogte blijven.
Gisteren zagen we in Albarracin een informatiebord over de Iberische GR10. Dit is een langeafstandswandelpad dat start in Lisabon en het Iberisch schiereiland helemaal oversteekt tot de Middellandse Zee. De Taag doet de oversteek in omgekeerde zin. De bron is niet meer dan een gat in het gras, kleiner dan een konijnenhol. Een impossant monument erbij geeft weer hoe groots ze zowat 1500 kilometer verder in de Atlantische Oceaan stroomt.
De natuur lijkt hier zowat op de Vogezen, tot we na een zoveelste klim bergaf mogen. 10%. Yeah. Voluit kunnen we niet gaan omwille van te scherpe bochten, dennenappels en eekhoorntjes op de weg. Maar mooi...

Eenmaal beneden volgen we meer dan dertig kilometer het dal van de Jacur, stroomafwaarts zowaar. Eerst is het een glooiend berglandschap. Algauw wordt het dal nauwer en verschijnt aan onze rechter kant een hoge oranje kleurige rotswand en links een stuwmeer. De kleur contrasteert mooi met het blauwe water. De rotswand is een uitgelezen plek om gieren te spotten. Ze cirkelen met tientallen over ons heen. Oppassen. Met de neus in de lucht rijden we zo de gracht in.
Na de lunch maken we een omweg want we willen Ciudad Encantada bezoeken. Dit is een natuurpark waar erosie allerlei figuren heeft geboetseerd in de kalksteenrotsen. Schepen, olifanten, beren, ... met want fantasie zie je hier veel. 

Daarna rest ons nog 20 kilometer naar Ceunca. Dit is een schitterende stad. Het oude deel ligt hoog op een kam en het nieuwe beneden aan de rivier. Hier, in de parador nemen wij een dagje rust. 
Nee, geen fiets op zondagvoormiddag.

vrijdag 24 juni 2016

Veel afwisselend moois.

We starten de dag zonder ontbijt op een melk en fruit drankje, een yoghurt en een koekje na. Want dertig kilometer verder, in Teruel willen we uitgebreid genieten. Eerst moeten we nog een heuvelrug overwinnen. Als we om kwart na zeven uur vertrekken is het nog fris, op het randje van koud. Een tweede bewijs dat we in de bergen zijn, treffen we iets verder. Steenbokken vluchten weg. Fietsers zijn ze hier niet gewoon. Eenmaal over de bergpas mag het voor twintig kilometer bergaf. Het landschap is onmiddelijk anders. Het ruwe Maestrazgo ruimt plaats voor glooiende graanvelden. Leeuweriken moedigen ons aan.

Met dertig kilometer op de teller komen we aan in Teruel. Dit is een heel gezellig stadje waar we de Moorse kunst voor het eerst treffen. Zoals gezegd, nemen we hier ruim de tijd voor een ontbijt op een terrasje. Heerlijk. We bekijken uiteraard ook al het moois dat hier te zien is.  In plaats van alles te beschrijven wat we gezien hebben stuur ik jullie naar onderstaande website. Die geeft een goede impressie.
http://sciencehoek.nl/bezienswaardigheden/spanje/teruel-verleidelijke-mudejar-stad/

Na Teruel rijden we door de velden, steeds lichtjes bergop. Het goudgeel van de graanvelden is overwegend. Dan komen we aan de Sierra de Albarracin. We moeten nu stevig klimmen op een smal wegje maar oh wat een pracht. Knal rode rotsen torenen hoog boven het naaldbos. De rotsen lijken als stukjes paddestoelen op mekaar gestapeld. Wie ooit in Zion National Park in Nevada is geweest kan zich de kleur voorstellen. Het is indrukwekkend.

Uiteindelijk komen we na een flinke afdaling aan het stadje Albarracin. Weer zo'n parel. De stad ligt hoog op een bergflank, langs een kant veilig voor indringers vanwege een kloof. Langs de andere kant staat als het ware een Chineese muur. De huizen zijn in hout en leem opgetrokken omdat dat gemakkelijker de heuvel op kon. 

Na twee uur rust staat ons nog 18 kilometer te wachten. Weerom krijgen we wat anders voor geschoteld. We rijden door een kloof die in het begin net breed genoeg is voor een weg en een beekje. De wanden torenen hoog boven ons uit. Was dat een gier daarboven? Net voor het einde van de rit komen we nog bij een mooie waterval voorbij. Ons hotelletje ligt in een klein bergdorpje. Rust alom.

donderdag 23 juni 2016

Naar het dak van Maestrazgo

Wind raast in de oren. Hij giert langs riempjes van de camelback en kabels van de fiets. Kilometerpaaltjes flitsen voorbij. Moeiteloos tien kilometer overbruggen. Zalig, zo stevig bergaf. Om daar toe te komen moeten we eerst lang bergop rijden. De dag begint met een korte maar hevige afdaling om uit Morella weg te komen. We rijden dan in de vallei op een brede weg tot de gps ons links laat afslaan. Deze weg zullen we niet meer verlaten voor de volgende 80km. Het klimt eerst zachtjes. Oh ja. Gisteren vergeten vermelden dat we hier in het land van de varkenskwekers zijn. Geurige stallen alom. In de winkels in Morella geen gebrek aan ham, salami en ander worst. Kaas is hier voornamelijk van schaap of geit. Maar de culinaire parel zijn truffels. Schapenkaas met zwarte truffel bij de picknick. Hm.
Het ging dus bergop. Een eerste dorp, Mirambel is heel mooi en rustig, noem het bijna verlaten. Wat verder ligt Cantavieja dominant op een heuvelrug, als een adelaarsnest over de vallei uitkijkend. Indrukwekkend.

 Nog zijn we niet boven. Er volgen nog 10km klimmen aan gemiddeld 8%. We rijden hier door Maestrazgo, het ruwe Spanje. Het berglandschap is inderdaad heel ruw, rotsige kammen en richels wisselen af met kloven met uitgedroogde beekjes. Als we bijna boven zijn verandert dit in een meer weids alpine landschap vol bloemen. En daar staat het bord van de eerste col, 1657m. 

In de namiddag rijden we verder door de berglandschap. Er volgen nog drie bergpassen waarvan de hoogste exact op 1700m ligt. Onderweg passeren we nog een paar pitoreske dorpjes. Uiteindelijk gaat het bergaf tot Cedrillas, een eenvoudig dorpje met een klein probleempje. Het dorp zit zonder water. Hopelijk wordt dit nog vandaag opgelost.
Op de teller vandaag, 103km, 1800 meters op en 1500m afwaarts.

woensdag 22 juni 2016

Een dag bergop

Fruitplukkers zitten op het marktplein te wachten om opgehaald te worden. De zon schijnt al volop maar Jannetje maan zit er ook nog. Ons decor deze ochtend bestaat uit een vallei met fruitplantages, meestal nectarines, af en toe kersen. We beginnen licht te klimmen en hogerop ruimen de fruitbomen plaats voor olijfbomen. Goed 26 kilometer na de start komen we aan een Via Verde. In Walonië noemen ze dat een Ravel. Het is dus een afgedankte spoorweg waar nu een fietspad op loopt. Maar in de Ardennen is er geen enkele zo mooi. 

Hoe verder we rijden, hoe indrukwekkender het wordt. We rijden door minstens twintig tunnels en over verschillende viaducten. Er is één constante. Het gaat steeds lichtjes bergop. Een veertig kilometer lang. Uiteindelijk komen we in Valderrobres, een klein maar heel mooi middeleeuws stadje. Tijd voor de lunch en een picknick. 

Op het programma deze namiddag staat nog meer klimmen, veel en voor een groot stuk ook behoorlijk steil. Het berglandschap is schitterend. Op een bepaalde plaats lijkt het wel of we door de Ardeche rijden. Een riviertje kronkelt zich als een slang door een ruwe rotsige kloof. Aan de klim lijkt geen eind te komen. De weinige keren dat het niet steil bergop gaat, blaast de wind stevig in ons nadeel. Uiteindelijk zijn we toch boven.
Totaal van de dag, 1905 hogetemeters bergop en 1000 af. Afstand, 114km.
Rest ons nog twaalf kilometer dalen tot Morella.
Weerom zo'n middeleeuwse parel, op een heuvel, helemaal ommuurd, met hoog boven het centrum nog een burcht. Net voor we binnenrijden treffen we een stuk viaduct. De hoofdpoort in de ommuring is impossant. Binnen de muren is het gezelligheid troef. We bezoeken nog snel de basiliek, een gotisch gebouw met een heel mooi koor midden in de kerk. Het hoofdaltaar is al goud wat blinkt al vinden we de overdadige barok te veel tussen de eenvoudigere gotiek. Wij slapen in het paleis van de kardinaal, nu een mooi hotel. Slaap zacht.